Je paard loopt niet helemaal lekker, kortom een kreupel paard. De dierenarts heb je er al bijgehaald, er zijn foto’s en scans gemaakt maar zonder resultaat. Je hebt na al deze onderzoeken nog steeds geen idee waar de kreupelheid precies vandaan komt en er is je geadviseerd om je paard gewoon even op rust te zetten zodat hij kan herstellen. Maar wat moet er nu eigenlijk herstellen?!
Het gebeurt nog best wel heel vaak. Paarden met ‘vage kreupelheidsklachten’ die al zijn onderzocht door een deskundige dierenarts maar dat er geen concrete oorzaak kan worden aangewezen. Ik kom in mijn dagelijkse werk best veel in aanraking met dit soort ‘vage kreupelheidsklachten’ waarbij de oorzaak eigenlijk altijd ligt in de zachte weefsels.
Het begint allemaal met één ongelukje als veulen zijnde. Je paard is een keer gaan hangen aan het halster of heeft een trap gekregen van z’n moeder of een soortgenoot. Er is wat schade ontstaan welke nog lang niet zichtbaar is maar wat wel het begin is van een patroon. Door het ongelukje dat je paard heeft gehad ontstaat er schade. In sommige gevallen een klein beetje schade, in andere gevallen wat meer schade. Je paard zal hierdoor een andere houding aan gaan nemen omdat dit comfortabeler is. Dit doet je paard door de ‘zere plek’ te ontlasten door een andere plek iets meer te belasten. Na een tijdje zal de plek die nu iets meer belast wordt overbelast raken en zal je paard ook deze plek weer gaan ontlasten door een andere plek iets meer over te gaan belasten. Zo ontstaat er geleidelijk een compensatiepatroon waarbij steeds meer weefsels strak worden, afvalstoffen ophopen en uiteindelijk zullen ook de spieren strakker worden en in sommige gevallen zelfs de wervels vast gaan zitten.
Jaren later kan zo’n klein ‘ongelukje’ als veulen toch voor flinke problemen zorgen waarbij er bijvoorbeeld kreupelheidsklachten kunnen ontstaan. Doordat de compensatiepatronen vaak zo diep in het lichaam zitten, en wij in allerlei theorieën zijn gaan geloven zoals natuurlijke scheefheid kijken we niet echt naar wat deze kreupelheid veroorzaakt. De reguliere geneeskunde en behandelmethodes kijken vaak alleen naar waar zit de blessure maar niet naar het patroon wat het probleem veroorzaakt. Dit is ook bij ‘vage kreupelheden’ het probleem want door je paard rust te geven zal hij misschien toch wel tijdelijk iets beter gaan bewegen maar zodra je weer begint met sporten dan zullen de compensatiepatronen, welke zich nog steeds in het lichaam bevinden weer opspelen en opnieuw voor problemen zorgen. Dat is dus nog geen oplossing!
De oplossing vind je alleen door steeds de vraag te stellen ‘Wat heeft dat veroorzaakt?’ Het werkt heel simpel en is eigenlijk een gevalletje logisch nadenken. Compensatiepatroon ontrafelen doe je zo. Voorbeeld: Stel je paard loopt links voor niet lekker. Als je je paard ziet stappen dan zie je dat de linkerschouder niet helemaal lekker meebeweegt. Dus die verkorte beweging wordt veroorzaakt door een strakke schouder. Dan vervolgens ga je kijken hoe dat probleem in de schouder is ontstaan. Bijvoorbeeld doordat de ribben en het diagonale verbindingsbeen een probleem hebben. Je ziet dat de linker ribben van je paard strakker zijn en dat je paard ook rechtsachter de heup minder beweegt dan aan de linkerkant. Als je na gaat hoe dat probleem ontstaat kun je bijvoorbeeld tot de ontdekking komen dat de heup iets scheef staat doordat je paard misschien ooit met zijn heup tegen de staldeur is aangelopen. Nu klinkt het misschien best logisch, maar dit is niet zoals de meeste mensen dit ontdekken in de praktijk. Want in de praktijk kijken we alleen maar naar dat linkervoorbeen en met een beetje geluk ook nog de schouder. Als je vervolgens hiervan röntgenfoto’s laat maken of een scan om te kijken of er een ‘blessure’ zit en vervolgens niets vind omdat het probleem zich daar niet echt bevind. Het is enkel de uiting van het probleem, maar dat wordt dan wel in een andere plek veroorzaakt.
Om je paard echt effectief te helpen is het belangrijk dat je op zoek gaat naar de oorzaak. Wat veroorzaakt dat? Het komt allemaal neer op logisch nadenken. Als er dus uit een röntgenfoto of scan niets uitkomt, dan zit het hem dus a, niet op die plek en niet in het bot of een pees. Dus daar kun je weer rekening mee houden als je er een proffesional bij haalt. Je zult dan iemand nodig hebben voor de zachte weefsels, bijvoorbeeld zo iemand als ik 😉 Maar liefst 95 % van de problemen met paarden ontstaan in de zachte weefsels. Zachte weefsels hebben op hun beurt weer invloed op de lichaamssystemen, spieren, pezen, wervels en botdelen en het zenuwstelsel en niet te vergeten de organen. Ik kan dus vanuit het werken met de oorzaak inwerken op het hele lichaam. Dat maakt het vaak ineens een stuk simpeler om de klachten te verklaren en oorzaakgericht te werk te gaan. Want waarom zou je iets aan de wervels of spieren laten doen als daar het probleem niet zit?! Door oorzaakgericht te werk te gaan pak je gelijk alles aan.